Nascholingen Klachten & Geschillen

Uitspraken

Uitspraken

Alle uitspraken van de samenwerkende Geschilleninstanties vindt u hier

Hieronder treft u de uitspraken van de Geschilleninstantie van Stichting DOKH.

Aangeklaagde: huisarts 

Casus: Patiënt vraagt om spoedverwijzing i.v.m. oorklachten 

Klager verwijt aangeklaagde het volgende:

1. Hij, na zijn bezoek aan het assistentenspreekuur, geen spoedverwijzing naar de KNO-arts heeft gekregen.

2. Hij niet door de huisarts is beoordeeld maar door de assistente.

3. De oorontsteking voorkomen had kunnen worden als er beter naar hem was geluisterd.

    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

    Aangeklaagden: triagist in opleiding en dienstdoende huisarts

    Casus: Acuut hartinfarct; klachten worden door de huisarts geduid als spiergerelateerd.

    Klager verwijt aangeklaagde 1:
    1. Dat de triage niet goed is verlopen. De klacht is niet goed uitgevraagd en de triage duurde te lang (18 minuten). Pas aan het einde van de triage begreep aangeklaagde 1 dat er sprake was van uitstralende pijn naar de armen, terwijl klager dat meerdere keren gezegd had.
    2. Dat er geen huisarts of begeleider beschikbaar was toen aangeklaagde 1 wilde overleggen.
    3. Dat aangeklaagde 1 het initiatief voor de beantwoording van de vraag of er een ambulance moest komen, bij klager heeft neergelegd. Klager heeft op die vraag te kennen gegeven dat hij dit niet wilde. Hij wilde zijn partner niet ongerust maken. Echter aangeklaagde 1 had de regie moeten nemen en een ambulance moeten sturen.

    Klager verwijt aangeklaagde 2:

    1. Dat zij de bevindingen van het lichamelijk onderzoek door de AIOS niet heeft nagelopen.
    2. Dat zij de verkeerde diagnose heeft gesteld en klager niet heeft ingestuurd naar het ziekenhuis of een ambulance heeft laten komen om een ECG te maken.
    3. Populair gedrag. Zij adviseerde hem te gaan “chillen” en een glas whisky te drinken.

    Klager vordert €25.000,- aan schadevergoeding.

    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

    Aangeklaagde: Arts

    Casus: Klager is de zoon van de patiënt en klaagt namens patiënt. In deze casus kan dat niet.

    Klacht: Klager kan zich niet verenigen met de wijze waarop zijn moeder is begeleid in een traject dat mogelijk zou leiden tot euthanasie.


    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

    Aangeklaagden: Bedrijfsartsen

    Casus en klacht: Klaagster is door beklaagden in de periode 2016-2018 gezien in hun functie van bedrijfsarts voor de werkgeefster van klaagster. De klachten zien op de wijze waarop beklaagden hun werkzaamheden als bedrijfsarts hebben uitgevoerd in en rondom de uitval van klaagster, de verzuimbegeleiding en het re integratietraject. 

    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

    Aangeklaagde: huisarts 

    Casus: Geperforeerde blindedarmontsteking; werkdiagnose urineweginfectie 

    Klager verwijt beklaagde:

    1. Dat zij zijn dochter niet heeft doorgestuurd naar de SEH en geen aanvullend bloedonderzoek heeft laten doen.

    2. Dat zij hem niet serieus heeft genomen in zijn vraag of het misschien een blindedarmontsteking betrof.

    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

    Aangeklaagde 1 is de organisatie waar de patiënt, vanwege zijn euthanasievraag, is aangemeld door zijn huisarts. 

    Aangeklaagde 2 is de arts die werkt voor deze organisatie.

    Casus: Euthanasiewens

    Klagers (de kinderen van patiënt) verwijten beklaagden:

    1. Onzorgvuldigheid met betrekking tot hun telefoongesprekken met beklaagde 1. De inhoud van deze gesprekken is niet doorgegeven aan beklaagde 2.

    2. Schending vertrouwen van beklaagde 1. Aan de echtgenote van hun vader is verteld dat zijn kinderen contact hadden opgenomen.

    3. Slechte communicatie door beklaagde 2, die zou hebben aangedrongen op een snelle euthanasie terwijl hun vader wilde wachten.

    4. Tunnelvisie bij beklaagde 2. Na de aantoonbaar onzekere diagnose (‘mogelijk dementie’) was er geen aanvullend onderzoek meer gedaan.

    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

      Aangeklaagde: huisarts 

      Casus: Is de achteruitgang van de psychische gesteldheid van klaagster onderschat, waardoor uiteindelijk een crisisopname moest volgen?


      Klaagster verwijt beklaagde dat:

      1. Zij haar niet direct heeft verwezen naar de psychiater toen klaagster contact opnam omdat het slechter met haar ging, maar in plaats daarvan zelf de behandeling met escitalopram startte.

      2. Zij haar niet wilde behandelen in de periode toen de behandeling bij de GGZ al was afgesloten, maar haar in plaats daarvan toch adviseerde om met de GGZ-contact op te nemen.

      3. Zij de ernst van de achteruitgang van de psychische gesteldheid van klaagster onderschatte, waardoor uiteindelijk een crisisopname moest volgen. 

      Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

        Aangeklaagde: huisarts 

        Casus: Necrotische teen met zwelling van de voorvoet.

        Klaagster verwijt beklaagde 

        1. dat hij een fout heeft gemaakt tijdens de ingreep doordat hij fenol gemorst heeft. Hij zou dit tijdens een van de nacontroles hebben toegegeven. Hierdoor is er een derdegraadsbrandwond ontstaan op haar grote teen en moest deze uiteindelijk geamputeerd worden. Dit heeft tot gevolg gehad dat zij heeft moeten verhuizen naar een andere woonplaats.

        Klaagster stelt de beklaagde aansprakelijk voor de geleden materiële en immateriële schade.

        Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

        Aangeklaagde: zorgorganisatie 

        Casus: Het geschil is ingediend bij de Geschilleninstantie van DOKh echter de betreffende organisatie is aangesloten bij een andere Geschilleninstantie. 

        Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

          Aangeklaagde: huisarts 

          Casus: 

          Klaagster wendt zich tot de geschilleninstantie met het verzoek om een klacht tegen de beklaagde huisarts in behandeling te nemen. Zij stelt dat zij een klachtbrief heeft ingediend bij de praktijk van de beklaagde, maar dat zij op deze brief geen schriftelijke reactie heeft ontvangen. Zij laat weten de betreffende brief niet te zullen overleggen, omdat de inhoud ervan grotendeels gelijk is aan de reeds door haar verstrekte informatie.

          Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

          Aangeklaagde: huisarts

          Casus: Verhoging pijnmedicatie en causaliteit

          Klacht

          1. Klaagster verwijt de beklaagde dat zij telefonisch, zonder persoonlijk contact en controle, de pijnmedicatie heeft verhoogd naar een overdosering, hetgeen tot een val en een levensbedreigende situatie heeft geleid.

          2. Zij eist een schadevergoeding van in totaal €7585,-.

            Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

            Aangeklaagde: degene die een onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid 

            Klacht: Het onderzoek naar de wilsbekwaamheid is onvoldoende zorgvuldig en onvoldoende professioneel uitgevoerd. 

            Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

            Aangeklaagde huisarts 

            Casus: Ziekte van Graves

            Klaagster verwijt de beklaagde dat:

            1. Ten onrechte jarenlang medicatie (thiamazol) is voorgeschreven zonder poging deze te staken na één jaar gebruik. In de destijds geldende NHG-standaard schildklierfunctiestoornissen wordt aangegeven dat bij hyperthyreoïdie ten gevolge van de ziekte van Graves, de toegediende medicatie een jaar na het bereiken van een normale schildklierfunctie in één keer gestopt moet worden.

            2. De jarenlang aanhoudende klachten van gewrichts- en spierpijnen en algehele malaise nooit als bijwerkingen van de thiamazol zijn overwogen.

            3. Er onvoldoende informatie is verstrekt over het medicatiegebruik en de mogelijke nadelige effecten van langdurig gebruik, en dat zij niet serieus is genomen in haar klachten.

            Klaagster vordert een schadevergoeding van in totaal €9.940,80.

            Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten lees hier verder.

            Aangeklaagde: cosmetisch arts

            Casus: Infectie na bilvergroting met implantaten met toekenning van schadevergoeding

            Klaagster verwijt aangeklaagde het volgende:

            1. Voor de aanvang van de operatie is niet tijdig profylaxe toegediend

            2. Vanaf het eerste telefonisch consult, 8 dagen na de ingreep, had al gestart moeten en kunnen worden met antibiotica, hetgeen niet gedaan is.

            3. Tijdens de eerste fysieke controle had een kweek genomen moeten worden van het wondvocht, hetgeen niet gedaan is.

            Aansprakelijkstelling:

            Klaagster vordert een schadevergoeding van €25000,-

            Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

            Aangeklaagde: cosmetisch arts

            Casus: correctie van de onderoogleden

            Klaagster verwijt aangeklaagde dat:
            1. er een medische fout is gemaakt en aangeklaagde onzorgvuldig heeft gehandeld;
            2. ze onvoldoende geïnformeerd is over eventuele complicaties;
            3. de nazorg onvoldoende was;
            4. aangeklaagde niet bevoegd en bekwaam was de behandeling uit te voeren;
            5. het medisch dossier onvolledig was;
            6. de klachtenprocedure niet op orde was.

            Aansprakelijkstelling:
            Klaagster vordert een schadevergoeding van €25000,-

            Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten. Lees hier verder.

            Aangeklaagde: cosmetisch arts 

            Casus: MACS-lift met halsliposuctie

            Klaagster verwijt aangeklaagde:

            1. Aangeklaagde heeft zich ten onrechte geprofileerd als plastisch chirurg en klaagster is mondeling niet geïnformeerd over mogelijke complicaties; daardoor is er geen sprake van informed consent.

            2. Aangeklaagde was onbevoegd en onbekwaam voor het uitvoeren van de ingrepen en bij de uitvoering daarvan zijn medische fouten gemaakt.

            3. Het medisch dossier is onvolledig

            4. De klachtenregeling is ten onrechte niet onder klaagsters aandacht gebracht. 

            Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten. Lees hier verder.

            Aangeklaagde: huisarts 

            Casus: tweesporenbeleid

            Klaagster verwijt de beklaagde:

            1.Bovenmatige bemoeienis met het gezin van klaagster, in het bijzonder met haar oudste kind.

            2. Haar werd verweten dat zij te veel zorg vroeg, terwijl achteraf is gebleken dat er sprake was van een chronisch probleem bij haar oudste kind.

            3. Dreiging met een melding bij Veilig Thuis.

            4. Volgens klaagster heeft beklaagde gedreigd met een melding bij Veilig Thuis als de geplande bronchoscopie bij haar oudste kind zou doorgaan. Op basis van deze dreiging hebben ouders ervoor gekozen om het onderzoek niet te laten plaatsvinden.

            5. Uitlatingen richting een kinderarts die de grenzen van het betamelijke overschrijden.

            6. Zo heeft beklaagde aan de kinderarts geschreven dat er bij klaagster ongetwijfeld sprake was van een psychische stoornis. In contacten met andere behandelaren heeft beklaagde ten onrechte uitspraken gedaan, zoals dat het gezin in een Münchhausen by proxy traject zou zitten.

            7. Dat hij, na het stellen van de diagnose Laryngeale cleft, geen contact met haar heeft opgenomen.

              Klaagster heeft, naar aanleiding van de diagnose, zelf met de beklaagde contact opgenomen terwijl ze had verwacht dat beklaagde hiertoe het initiatief zou nemen.

              Klaagster vordert €8000,- aan schadevergoeding. 

              Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten. Lees hier verder.

              Aangeklaagde: kliniek voor plastische en cosmetische chirurgie

              Casus: Borstlift met prothese 

              Klachten:

              De klacht van klaagster komt erop neer dat zij ontevreden is over het effect van de uitgevoerde borstliftoperatie. Zij beoordeelt het effect als nagenoeg nihil (klachtonderdeel 1). Daarnaast vindt klaagster dat er gekozen is voor een onjuiste techniek (klachtonderdeel 2) Wanneer de grote borstlifttechniek gebruikt zou zijn, in plaats van de mildere borstlifttechniek, zou de operatie volgens klaagster tot een beter resultaat hebben geleid.

              Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten. Lees hier verder.

              Aangeklaagde: arbodienst 

              Casus: Verkeerd advies? Fouten bij de administratieve verwerking? Klachtenfunctionaris wel onafhankelijk? 

              Klachten:

              Klaagster heeft - kort en zakelijk weergegeven - klachten geformuleerd ten aanzien van de administratieve gang van zaken van beklaagde en over de totstandkoming en de inhoud van het advies dat door de beklaagde is gegeven. De gemaakte fouten in de administratieve gang van zaken stapelden zich op, en hebben haar angst- en spanningsklachten onnodig verergerd, aldus klaagster. 

              Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

              Aangeklaagde: huisarts 

              Casus: oogperforatie


              Klager verwijt de beklaagde huisarts dat:

              1. Eerst een onervaren AIOS zonder goede supervisie het oog heeft behandeld.

              2. Deze onzorgvuldig verwijtbaar gehandeld heeft en dat er geen sprake is geweest van informed consent.

              3. Deze klager niet – conform de NHG-standaard rood oog en oogtrauma – heeft doorverwezen naar een oogarts.

              4. Deze is afgegaan op het (achteraf verkeerde) telefonische advies van de oogarts.

              5. Deze het letsel van klager heeft onderschat en hem aan zijn lot heeft willen overlaten door hem naar huis te sturen.

                Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

                Aangeklaagde: huisarts 

                Casus: wens tot opname in ziekenhuis B en termijn klachtafhandeling 


                Klager verwijt de beklaagde dat:

                1. Hij, tijdens het huisbezoek aan patiënte net voor de jaarwisseling, geen juiste inschatting heeft gemaakt van de conditie van mevrouw. Er was geen BSE bekend, beklaagde had opnieuw bloed moeten laten prikken. Daarbij wilde hij patiënte tegen haar zin verwijzen naar ziekenhuis A, in plaats van ziekenhuis B. Beklaagde had contact moeten opnemen met ziekenhuis B met de vraag of patiënte daar kon worden opgenomen.

                2. Hij zijn plaatsvervangers onjuist heeft voorgelicht. Bij de plaatsvervangers was niet duidelijk of er bij patiënte opnieuw bloed moest worden geprikt en daarnaast dachten zij dat patiënte binnen een aantal dagen naar ziekenhuis A zou gaan. In de overdracht stond niet vermeld dat patiënte naar ziekenhuis B wilde.

                3. Hij hemzelf en zijn echtgenote meermaals onheus bejegend heeft. Zo heeft hij, bij het verlaten van de woning na het huisbezoek, gezegd dat het paar eerder contact had moeten zoeken met de huisarts. Ook heeft hij patiënte opgezocht in het hospice terwijl hij daar niet welkom was en zou hij klager op de sterfdag van patiënte hebben gebeld en gevraagd of mevrouw al dood was.

                4. Hij veel te laat heeft gereageerd op de klachtbrief die hem is overhandigd, namelijk pas ruim drie maanden later. 

                Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

                Aangeklaagde: huisarts

                Casus: Meldcode kindermishandeling. 

                Klager verwijt beklaagde dat:

                Beklaagde een verklaring bij de RvdK heeft afgelegd alsof hij dingen zélf heeft waargenomen, terwijl daarvan geen sprake kan zijn geweest. De verklaring is gebaseerd geweest op het veelvuldige contact dat beklaagde had met de ex-echtgenote van klager. Klager en de kinderen zag hij sporadisch.

                  Klager verzoekt dat beklaagde zijn verklaring jegens de RvdK alsnog rectificeert of intrekt.

                  Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

                  Aangeklaagde: huisarts 

                  Casus: Slechte voedingsstatus van patiënte met MS welke uiteindelijk mede oorzaak is van haar overlijden. 

                  Klacht: 

                  Klager verwijt de beklaagde huisarts dat:

                  1. Zij de misselijkheidsklachten van patiënte ten onrechte heeft toegeschreven aan de chronische nierbekkenontsteking, terwijl ze goed konden plassen bij een verminderde functie van het maagdarmkanaal bij MS.

                  2. Zij onvoldoende oog heeft gehad voor de ontstane ondervoeding van de patiënte, wat de belangrijkste oorzaak van haar overlijden is geweest. 

                  Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

                    Aangeklaagde: cosmetisch arts

                    Casus: mini facelift 

                    Klaagster verwijt aangeklaagde dat:

                    1. de behandeling onjuist is uitgevoerd en simpelweg is mislukt. Klaagster stelt dat zij door de operatie over haar gehele gezicht littekens heeft gekregen;

                    2. klaagster heeft voorafgaand aan de behandeling een PowerPointpresentatie gezien waarop andere mensen werden getoond die een facelift hadden ondergaan, maar op die foto’s waren niet zulke grote littekens te zien als klaagster nu heeft;

                    3. tot slot beklaagt klaagster zich over het feit dat zij niet netjes is behandeld door beklaagde en zijn assistentes en dat haar zorgen niet serieus werden genomen.

                    Aansprakelijkstelling: Klaagster vordert een door beklaagde te betalen schadevergoeding van € 15.000,-, zijnde de kosten van een hersteloperatie bij een andere kliniek en € 150,- voor gemaakte kilometers naar andere klinieken voor een second opinion.

                    Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.

                      Aangeklaagde: cosmetisch arts 

                      Casus: Klaagster wordt niet goed na verdoving. Later blijkt dat klaagster waarschijnlijk een hartinfarct heeft gehad.

                      Klachten:

                      1: beklaagde heeft onvoldoende aandacht gehad voor de patiëntveiligheid. Beklaagde heeft klaagster tweemaal alleen in de kamer gelaten, terwijl klaagster klachten van een myocardinfarct had en in doodsangst verkeerde. Beklaagde heeft een verkeerde inschatting gemaakt door pas later 112 te bellen. Dat had zij, gezien de duidelijke signalen van een myocardinfarct, eerder moeten doen.

                      2: klaagster wil weten welke medicatie haar werd toegediend. Wat beklaagde hierover verklaart, is anders dan in het ambulancerapport is vermeld.

                      3: beklaagde moet uitleggen waarom de informatie van de toegediende medicatie zoals beschreven in het ambulancerapport afwijkt van de beweringen van beklaagde in eerdere brieven.

                      4: de stelligheid van beklaagde dat geen sprake was van een acuut myocardinfarct spoort niet met de conclusie van de behandelend cardioloog in het ziekenhuis. 

                      Beoordeling Geschilleninstantie en leerpunten: Lees hier verder.